'Het werken voor Justid, de burger en de samenleving: dat was en is mijn passie'
Sinds 1 mei is Dany Venema directeur van Doc-Direkt, dienstverlener op het gebied van informatiehuishouding voor de Rijksoverheid. Daarvoor was hij Manager strategie bij de Justitiële Informatiedienst (Justid). In een gesprek met algemeen directeur Wijnand Lodder van Justid blikt hij terug op de bijna twintig jaar die hij heeft gewerkt voor Justitie en Veiligheid (JenV) en Justid in het bijzonder.
Dany Venema: “Ik ben in 2003 bij de voorganger van Justid (de Centrale Justitiële Documentatiedienst – red.) begonnen, nadat ik daarvoor op twee universiteiten had gewerkt. Daar maakte ik voor het eerst kennis met het werk van JenV (Justitie en Veiligheid – red.). De politie was bezig met het opzetten van het vak ‘digitaal rechercheren’. De politieacademie zocht daartoe de samenwerking met de faculteit Bestuurskunde van de Universiteit Twente, waar ik op dat moment werkte. Op enig moment kwam in die tijd een vacature voorbij. Daar stond niet alleen iets in over de Centrale Justitiële Documentatiedienst, maar er stond ook een slogan onder: Justitie zoekt integere mensen. Ik voelde me meteen aangesproken. Onze democratische rechtsvorm is een groot goed. Vrijheid, respect, menswaardigheid en solidariteit: het zijn de kernwaarden die in onze samenleving verankerd liggen. Justitie is de hoeder daarvan. Dat triggerde mij toen.”
Wijnand Lodder: Met welke gevoelens en gedachten ga je weg?
“Mijn vertrek nu beleef ik als een soort afscheidsfeest. Er zit een element van afscheid in dat pijn doet. Er zit ook een feestelement in: dat ik zoveel mooie dingen samen heb mogen doen met zoveel mensen binnen Justid, die zo gecommitteerd hun bijdrage leveren. Wat laten we veel mooie bijdragen en diensten achter, die neergezet zijn voor de ketens van JenV. Dat voel ik diep van binnen. Dat maakt dat je naar zo’n moment van afscheid toeleeft als afscheidsfeest: een dubbele lading heeft dat. Het feest overheerst, maar de pijn wordt ook gevoeld: de pijn van intens en oprecht samenwerken, er samen voor gaan. Het werken voor Justid, de burger en de samenleving: dat was en is mijn passie. De dingen die ik doe, dat noem ik geen werk, dat is leven.”
'De dingen die ik doe, dat noem ik geen werk, dat is leven.'
Integriteit speelde een belangrijke rol bij jouw beslissing om bij ons te komen werken. In ons handelen is later het integere en integrale persoonsbeeld leidend geworden. Hoe heb jij daar een rol in gespeeld?
“Ik heb in de periode van de omslag van de toenmalige Centrale Justitiële Documentatiedienst naar de Justitiële Informatiedienst een aantal grote bijdragen geleverd. Justid kreeg toen een in de wet verankerde opdracht die op twee pijlers stond: wie ben je en wat weten we al over je, en hoe kunnen we de uitvoerende functionaris in de keten dienen met die twee componenten?”
“Mijn eerste opdracht kreeg had betrekking op de burgerlijke stand. Die voedt het GBA (Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens – red.). Een akte geeft jou het recht op een naam. De rechten en plichten die jij als burger hebt, worden aan dat recht gekoppeld. Die administratie was op papier verankerd, maar moest digitaal gevoerd worden. Dat was mijn eerste klus met een beleidsmatige component, een juridische component, een ICT-component én een organisatiecomponent. Het project liep al vijf jaar en ik kreeg deze toebedeeld: met weinig geld én hoge verwachtingen.”
“Ik heb sturing op het vraagstuk georganiseerd en een systeem ontwikkeld. De wet moest ook aangepast worden. Daarop heb ik een circulaire geschreven die destijds door minister Donner is getekend. Dat was mijn eerste ervaring met beleid en de juridische invalshoek. Daarna moest ik het nodige organiseren. Kortom, ik werd op alle terreinen beproefd.”
“Beleid, wetgeving, informatiesystemen voor de ketens en de organisatie eromheen: dat stramien heeft zich steeds herhaald in de daarop volgende klussen. Ik heb daarna bijvoorbeeld het redesign van JDS (het Justitieel Documentatie Systeem – red.) gedaan. Toen heb ik het idee voor het CDD (Centraal Digitaal Depot – red.) uitgewerkt, daar zit met name de integere en integrale kant aan vast. Daarna kwam de klus om Justid te ondersteunen op strategieontwikkelingen. Die opdracht kreeg ik vlak voordat jij bij Justid kwam. En nu sluit ik de laatste fase af als Manager strategie voor de directie Ketenstrategie.”
Jij had een motief om bij Justid aan de slag te gaan. Als je nu terugkijkt over al die jaren, hebben we voldoende voortgang geboekt?
“Het antwoord op die vraag valt uiteen in een antwoord per keten. We mochten voor de strafrechtketen de vraag naar een integer en integraal persoonsbeeld oppakken als derde partij met een in de wet verankerde opdracht. Daar hebben we veel tijd en energie in gestoken als het gaat om bijvoorbeeld de SKDB (strafrechtketendatabank – red.) en het JDS. Als je naar die bronnen kijkt dan kunnen we zeggen: missie geslaagd. Ze zijn ketenbreed in gebruik genomen en leveren een wezenlijke bijdrage aan de strafrechtketen en de samenleving.”
“Als ik kijk naar het complete domein van de strafrechtketen en het antwoord vanuit het perspectief van keteninformatisering, dan zie ik dat we daar gezamenlijk de minste voorgang hebben gemaakt. De strafrechtketen is in het belang van de verdachte sterk in de wet verankerd met unieke posities voor politie, Openbaar Ministerie en rechtspraak. Ze verschillen sterk van elkaar en dat maakt dat ze met geweldige uitdagingen verticaal in hun opdracht zitten, terwijl de ketensamenwerking goed geïnformatiseerd moet verlopen. Het is verklaarbaar uit het belang van de verdachte dat die samenwerking tussen organisaties er een is van gelijke aard, maar als gevolg hebben we daar het minste bereikt.”
“Dan de migratieketen. Met de BVV (Basis Voorziening Vreemdelingen – red.) en het CDD hebben we die in vijf jaar tijd volledig naar digitaal werken gebracht. Elke functionaris in de keten kan beschikken over een op maat gesneden dossier van elk persoon in de migratieketen, verbonden aan een integer persoonsbeeld. Daar zie je ook het contrast tussen beide ketens. De migratieketen is hiërarchisch opgebouwd en strak gestuurd. In deze keten wordt samengewerkt zoals je dat op school leert. Vergelijk dat met de strafrechtketen, waar hele grote machtsblokken met grote verschillen in cultuur en manieren van kijken elkaar moeten vinden op dat gezamenlijke stukje. En dan is die dubbele sturing daar - de sturing op de eigen taak en de gezamenlijke opgave – een geweldige uitdaging.”
Jij bent een belangrijke deskundige als het gaat om de vraag waar Justid straks naar toe moet. Jij had de luxe positie dat jij ons als directie kon bevragen en uit kon dagen. Nu draaien we het even om. Verbetering van de gemeenschappelijke informatie-uitwisseling in de ketens is volgens mij in het belang van de maatschappij. Wat is jouw visie? Moeten we op een parallel spoor proberen om ketenpartners op dat vlak in beweging laten komen? Moeten wij schikken in een rol waarin zij de marsroute aangeven en wij juist volgen? Of zie jij voor Justid een andere positie? Waar zou Justid moeten staan over een paar jaar?
“Het vertrekpunt bij het antwoord op deze vraag zit bij de burger en de samenleving. Waarvoor doen we het met elkaar? De legitimiteit van elke ketenpartner zit niet in de eigen wettelijke opdracht, want die geeft geen betekenis aan een keten als geheel. Het zit hem in de bijdrage aan de keten om uiteindelijk, in gezamenlijkheid, datgene te doen waar burger en samenleving behoefte aan hebben.”
“De geschiedenis leert ons een aantal dingen. We zijn ooit opgericht als partij buiten de keten om de informatisering van de samenwerking in de keten goed te laten verlopen. We hebben het integere en integrale persoonsbeeld voor de strafrechtketen vormgegeven. Je ziet door de jaren heen dat die opdracht succesvol in de keten is doorgevoerd. Daarnaast hebben we diensten ontwikkeld die gemeenschappelijk van aard zijn en die bovenlangs gefinancierd worden. In de jaren dat er financiële uitdagingen ontstonden voor het Rijk zijn er meer DNO-gebaseerde (Diensten niveau overeenkomst – red.) gekomen, bijna op het niveau van een soort Shared Service Center. Dus tussen Justid als derde partij met een wettelijke opgave tot en met Justid als publiek ondernemer, waar een partij voor mag kiezen om diensten af te nemen: daar zie je - afhankelijk van de dynamiek in de verschillende ketens - waar je succesvol bent in wat je weg kunt zetten en hoe je het belang van de burger het best kan dienen.”
“Bij jouw binnenkomst waren op het niveau van keteninformatisering bezig om de ketens te dienen, om de samenwerking goed geïnformatiseerd te laten verlopen. De afgelopen jaren hebben we perspectief toegevoegd: de informatie en data die we voorhanden hebben, daar kunnen we binnen de daartoe gerechtigde kaders meer mee doen dan alleen die informatisering laten lopen langs de lijnen van de traditionele keteninformatiseringsgedachte. Daar kunnen we waarde toevoegen door inzichten uit data toe te voegen. Wat heb je daarvoor nodig? Een derde partij die samenwerkingsverbanden en data gedreven diensten goed kan laten bedienen. Achter de opdracht voor een integer en integraal persoonsbeeld zit ook het belang van het borgen van privacy. Dat komt weer terug in data gedreven werken. Dat heb jij in gang gezet en daar hebben we meters op gemaakt.”
“Als ik naar de toekomst kijk, dan zie ik Justid als essentiële derde partij voor zowel data gedreven werken als keteninformatiseringsdiensten. Vastgelegde informatie in de rol van het regelen van verhoudingen tussen burger en overheid, daar goed mee om gaan en kunnen beschikken over een derde partij die dat belang dient: dat onderschrijft heel erg hoe ik kijk naar Justid met het oog op de toekomst.”
'Als ik naar de toekomst kijk, dan zie ik Justid als essentiële derde partij voor zowel data gedreven werken als keteninformatiseringsdiensten.'
Moeten we om die positie vragen? Of moeten we gewoon die derde partij zijn?
“We zijn het. We hebben als basis de opdracht die in de wet verankerd is, het bieden van het integere en integrale persoonsbeeld. Vanuit de positie die daarmee samenhangt is het eigenlijk maar een kleine stap van waar we staan vanuit integer en integraal perspectief naar Justid als derde partij voor data gedreven werken. Daar zou de minister het voortouw in kunnen nemen, om zo deze derde partij voor essentiële samenwerkingsverbanden een in het recht verankerde positie te geven en daar de middelen aan toe te voegen. Onderzoeken laten namelijk zien dat dit idee anders bijna niet doorgevoerd kan worden.”
In elke organisatie is het nodig om rond de kern een zeker geweten te organiseren. Dat zit in mensen en ook in jou. Mijn zorg is dat we dit geweten goed verankeren. Jij was in staat om ons regelmatig te helpen herinneren aan onze diepgewortelde missie. Wat geef je ons mee om die verankering goed te organiseren?
“Vrijheid gecombineerd met privacy: dat hebben in Nederland op een unieke manier georganiseerd. We werken met een gedifferentieerd stelsel in het belang van de burger en de samenleving. In elk uitvoeringsdomein kijken we of er iets extra’s nodig is om enerzijds op het niveau van het samenwerkingsverband te acteren en anderzijds de privacybelangen te borgen. We implementeren voorzieningen die beide werelden dienen: de wereld van weten met wie je van doen hebt wordt direct gecombineerd met een extra set aan maatregelen om de privacy van betrokkene te borgen. Steeds zie je Justid op deze twee vraagstukken acteren in de breedte van de keten als geheel, steeds kijkend naar wat er nodig is om cruciale informatie op het juiste moment beschikbaar te hebben voor de uitvoerend functionaris. Dat is een heel anders perspectief dan dat van een individuele organisatie in de keten: Justid heeft steeds de keten als geheel als vertrekpunt. Die wisselwerking, waarbij we ook steeds de privacybelangen voor ogen hebben, dat is onze bijdrage als Justid als het gaat om het integere en integrale persoonsbeeld.”
“Die wisselwerking komt sterk terug als je vanuit het perspectief van data gedreven werken de mogelijkheid biedt om inzichten die in data liggen op te halen en beschikbaar te stellen voor de functionaris in de keten. Dan zie je weer die tweedeling: dat kunnen we doen op ketenniveau én vanuit een moreel kompas, wetend dat er een ‘keeper’ moet zijn die kijkt naar de verankering van het privacyvraagstuk op ketenniveau. Hier zie je door de tijd heen de logische constante terugkomen.”
Daarmee zeg je: vertrouw op eigen kracht die is gebaseerd op wettelijke verankering en de voorzieningen die we hebben getroffen. Als je vindt dat je de derde, vertrouwde partij moet zijn voor anderen, dan moet dat ook blijken uit het doen en laten van de mensen die de organisatie vormen. Hoe doen we dat? Moeten we iets organiseren? Moeten we iets duidelijk maken? Zijn we wellicht te bescheiden?
“Wat als een paal boven water staat, is dat Justid de derde partij voor de strafrechtketen is. We zoeken nu nog naar het aspect van vertrouwen. Als je kijkt naar de afhandeling van zaken in de strafrechtketen, dan laat recent onderzoek onder meer zien dat meer dan de helft van de politieagenten geen vertrouwen heeft in de afhandeling van zaken in de strafrechtketen. Het maakt heel veel uit of je als jurist of als niet-jurist naar de strafrechtketen kijkt: dat was een van de conclusies uit het onderzoek. Dat komt de controlerende taak van de rechtspraak nog eens overheen. Dat doet iets met het vertrouwen in de keten.”
“We kunnen dus wachten op vertrouwen, maar mijn verwachting is dat dat niet gaan komen. Dat ligt niet aan de mensen die niet willen, maar dat ligt aan het belang van de verdachte en hoe we dat belang in de wet verankerd hebben. Dat heeft tot gevolg dat we niet zomaar op bestuurlijk en uitvoerend niveau in de strafrechtketen het vertrouwen krijgen. Dus ik zet hard een streep onder ‘derde partij, in het recht verankerd’. Die positie hebben we en dáár moeten we op doorbouwen.”
Als je geweten en autoriteit wilt zijn, dan heb je een opvatting over hoe de wereld in elkaar zou moeten zitten en ben je bereid daarover het gesprek aan te gaan. Als je tegelijkertijd verantwoordelijk bent voor het leveren van voorzieningen die daarop gebaseerd zijn, maak je je dan niet onnodig kwetsbaar? We hinken nu op beide gedachten. Mijn voorlopige conclusie is dat autoriteit gezag en een scherpe analyse oplevert, maar dat je niet automatisch een partij bent die zegt ‘dat mag niet’ of ‘dat kan niet’. Díe weg als autoriteit zou volgens mij niet bewandeld moeten worden. Een andere kant van autoriteit is wat mij betreft het hebben van onbelemmerde kennis over een onderwerp in al zijn facetten en daar gezaghebbend over kunnen praten vanuit een beeld hoe de toekomst duurzaam zou moeten worden ingericht. Je kunt dan ook voorzieningen treffen die daarop gebaseerd zijn. Dat is iets anders dan alleen een vertrouwde partij zijn aan wie je iets vraagt. Het neerzetten van Justid als een leverancier schept voor bepaalde partijen de ruimte om afscheid te nemen van de autoriteitskant. Deel jij die opvatting?
“Er zou geen twijfel over mogen zijn dat Justid een unieke organisatie is als het gaat om de kennis die daar aanwezig is om samenwerking in de keten te dienen: data gedreven en informatietechnisch. Ik ken geen organisatie binnen het Rijk die dit op dezelfde manier vormgeeft, qua instrumentarium, kennis en de schaal. We bezitten unieke kennis die ten dienste gesteld kan worden van de ketens en ik onderstreep dat dat een positie zou moeten geven als autoriteit.”
Wat neem je mee en wat laat je achter?
“Ik kijk terug op een fantastische tijd. Ik ben JenV in het algemeen en Justid in het bijzonder erg dankbaar voor de ruimte, het vertrouwen en de mogelijkheden tot samenwerking die ik heb gekregen. Ik heb me het ambtelijk vakmanschap eigen kunnen maken op het niveau van onder meer technische computerkunde en informatiekunde, maar ook bedrijfskunde en bestuurskunde. Ik mocht dat ambtelijk vakmanschap vormgeven, ik mocht vanuit dat vakmanschap een bijdrage leveren en nu mag ik het meenemen. Ik neem ook mijn diepgeworteld belang mee om de maatschappij en de burger te dienen. Wat ik achterlaat zijn veel fantastische collega’s. Ik mocht met hen samenwerken op aangename professionele wijze – zowel binnen Justid als daarbuiten. Ik denk dan bijvoorbeeld ook aan het werk binnen de migratieketen, daar heb ik veel goede herinneringen aan.”
'Ik neem mijn diepgeworteld belang mee om de maatschappij en de burger te dienen. Wat ik achterlaat zijn veel fantastische collega’s.'
“Werken bij Justid bracht met zich mee dat ik terechtkwam in verschillende dynamieken die bij de verschillende ketens horen. Het bijdragen aan met name de strafrechtketen heeft heel veel geduld en behendigheid gevraagd. Je begrijpt waarom dingen gaan zoals ze gaan, maar als collega van een politieagent of officier van justitie of rechter moet je veel geduld opbrengen om de bijdrage te kunnen leveren die we als wettelijke opgave hebben. Waar de rollen van politieagent, officier en rechter vanzelfsprekend zijn, daar wordt jij bij Justid niet vanzelfsprekend gezien voor de keteninformatiesering. Dat geduld zie ik bij Justid-collega’s en daar wil ik mijn waardering en bewondering voor uitspreken.”
Je neemt afscheid bij Justid en gaat bij Doc-Direkt een nieuwe horizon verkennen en nieuwe daden verrichten. Waar zie jij kansen liggen om met elkaar tot meerwaarde te komen?
“Justid is een derde partij met een unieke opdracht op het gebied van cruciale informatie op het juiste moment in de ketensamenwerkingsverbanden dienen. Doc-Direkt is ook een derde partij en als Shared Service Center primair opgericht om tegen lagere kosten diensten te leveren vanuit een bundeling van kennis en kunde. Dat is een overeenkomst, maar ook een verschil.”
“Beide organisaties hebben cruciale rollen als het gaat om vastgelegde informatie ten behoeve van her organiseren van de juiste verhoudingen tussen burger, samenleving en overheid. Dat is heel actueel gebleken in de afgelopen jaren, dat komt steeds meer naar voren. Ik zie dat de kennis en kunde die aanwezig is bij Justid en Doc-Direkt samenkomt op het domein van informatiehuishouding. Vooruitkijkend weet ik zeker dat we de interne samenwerking voor de ketenpartners, en de zoektocht naar hoe we dat extern kunnen vormgeven, gaan doorzetten in een samenwerking tussen Justid en Doc-Direkt. We zullen onze krachten bundelen in het belang van JenV en vanuit Doc-Direkt voor BZK (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – red.) en de andere ministeries die Doc-Direkt dient.”
Informatiehuishouding is wat ons boeit en bindt. Kan informatiehuishouding ons ook in gezamenlijkheid verder brengen?
“Toen ik bij JenV kwam waren overal nog registers en administraties op papier gebaseerd. Een dossier vormde de centrale informatiebron voor de uitvoerend functionaris in de keten. Met een geweldige kracht hebben we onze informatiehuishouding vanuit ICT-perspectief verbeterd. Maar we constateren met zijn allen dat de kennis om die informatiehuishouding goed vorm te geven onder druk is komen te staan. We constateren dat het van belang is om de kennis en kunde zoals we die bij Justid geconcentreerd hebben opgericht in de DAD (Digitaliserings- en Archiveringsdienst – red.) als Rijk ook beschikbaar moeten hebben. Dat is nodig om de informatiehuishouding in het perspectief van onze opdracht te plaatsen. We hebben iets te organiseren in de informatie die we vastleggen tussen burgersamenleving en keten c.q. de overheidsorganisatie of het beleidsdepartement. De kennis en kunde daarover is naar achteren gedrukt, maar die is terug aan het komen. Dat is de beweging die we zien, en daar leveren Justid en Doc-Direkt een cruciale bijdrage aan.”
Het CDD met de plusvariant is één van onze diensten op dat vlak. Kunnen we die dienst verzorgen voor de gehele Rijksoverheid?
“Dat is geen gekke gedachte. CDD is ooit gefinancierd onder de conditie dat middelen en bouwstenen die voor de ontwikkeling van CDD ter beschikking werden gesteld ten dienste van het hele Rijk mochten komen. Tachtig, misschien wel negentig procent van de functionaliteit van het CDD is generiek van aard. Binnen het Rijk worden zo’n 35 DMS’en (Document Management Systeem – red.) gebruikt. En dan hebben we zoiets als het CDD, dat een fractie kost maar een veelvoud aan diensten levert als het gaat om de schaalgrootte en de betrouwbaarheid. Er is geen DMS op de markt die dat alles heeft.”
“Je moet je wel bewust zijn van de schaalgrootte waarop je deze dienst moet leveren, namelijk op Rijksniveau. Maar het is een te verkennen route, zeker met de gedachte dat je de burger en de samenleving graag wilt dienen vanuit een Nederlandse juridische context met systematiek die de schaalgrootte bewezen dient.”
Als je zoiets doet, dan moet het burgerperspectief centraal staan?
“Ja, zo is de opdracht gegeven. Zo is de CDD-dienstverlening per ketenpartner als zorgdrager ook geregeld. De zorgdrager bedient in zijn samenwerkingsverbanden de burger zo goed mogelijk. En zo komen we weer bij de legitimiteit van de zorgdrager. Die zit zelden in zijn wettelijke opdracht alleen. In plaats daarvan wordt deze in het samenwerkingsverband pas echt tot uitdrukking gebracht. Juist die kracht zit in zo’n voorziening als het CDD en de plus daarvan.”
Je hebt op je afscheidsbijeenkomst de handen van veel mensen geschud en je begint nu aan een nieuwe uitdaging. Maar volgens mij heb je eigenlijk helemaal geen afscheid genomen.
“Dat is een terechte observatie. Ik maak een stap naar de buren BZK, maar Justid en JenV zitten diep binnen in me. Er zijn verbindingen gelegd die zo diep en intens gevoeld worden, vanuit het gezamenlijk belang dat er ligt. Dat voelt niet als een afscheid, daar gaan we op doorpakken.”